maandag 23 maart 2009

Wolken foto's

Deze wolken van het type Lenticularis zijn gezien vanuit het natuurgebied 'Kleine Meer', bij Huijbergen in West- NoordBrabant op 22 maart 2009, om 14:40





donderdag 5 maart 2009

Weer thuis

Nu bijna 10 jaar geleden ...

Buiten schijnt de zon en is het warm. Het is midden in de zomer. Kinderen spelen overal op straat en auto's staan bij voorkeur geparkeerd op een beschaduwde plek.
Hierbinnen, in de lange gangen van het verpleeghuis, is het donker en stil. Hier eindigt de tijd en heerst de onherroepelijkheid van de ouderdom en het einde. Regelmatig komen we nu hier. Zes weken geleden is het begonnen, toen mijn moeder hier ging wonen om verzorgd te worden. Ze heeft Altzheimer, de sluipende ziekte die je pas herkent als het al ver gevorderd is.

Toen ze nog jong was, was de term 'kittig' op haar van toepassing en in het dorp waar mijn vader vandaan kwam vond men haar stads, en dat werd dan met wat afgunst gezegd. Een beetje frivool, adrem en assertief. Daar is allemaal niets van over. Nu is ze een klein vrouwtje, in elkaar geschrompeld, en met een typische loop alsof de besturing wat hapert. Ik weet dat ze mijn moeder is, of misschien moet ik zeggen was, maar ergens is ze al iemand anders geworden. Als we thuis op bezoek waren dan vroeg ze wel tien keer of we koffie wilden, en dan sukkelde ze naar de keuken, scharrelde daar wat rond en wist niet meer wat verder te doen. Dan kwam ze weer maar terug naar de kamer. Telkens ook wilde ze naar huis, en dan bedoelde ze haar eigen thuis, bij haar eigen vader en moeder. Ze zouden op haar wachten, wisten niet waar ze toch bleef, dus vroeg ze als ik op bezoek was, met een klein stemmetje iedere keer weer, of ze mee mocht, of ik haar thuis kon brengen.

Mijn vader was vroeger hardhorend maar dat werd steeds erger totdat het gehoorapparaat ook geen zin meer had en hij het niet meer gebruikte. Toen hoorde hij dus helemaal niets meer en moest het doen met het liplezen van mijn moeder. Aanvankelijk werkte dat goed, maar toen mijn moeder ziek werd, werd zijn informatie voorziening dus erg onbetrouwbaar. Een harde werker, begonnen als smid in de smederij van zijn vader en later via avondstudie praktijkleraar lassen, smeden en plaatwerken geworden aan de LTS. Hij snapte niets van de ziekte die zijn vrouw sloopte en zijn gehoorhandicap maakte alles erg moeilijk. Wij, de kinderen, probeerden uit te leggen wat er aan de hand was, maar hij begreep het meeste niet.

Eten deed mijn moeder nog nauwelijks en ze kon niet meer voor zichzelf zorgen, daarom kwam ze hier in dit verpleeghuis terecht. Hier zullen ze haar wel weer aan het eten krijgen, dachten we, hoopten we, maar nee.. Ze at steeds minder. Als we erover wilden praten en erop aandrongen dat ze wat moest eten, dan klonk het: 'Nee hoor, nu niet, ik eet straks wel wat', maar 'straks' kwam nooit.
In het begin kon ze nog lopen, voetje voor voetje, maar nu zit ze voortdurend in een rolstoel. Ze is maar klein, maar nu lijkt het of ze steeds kleiner wordt, een klein bang meisje. Bang voor wat er gebeurt, bang omdat ze het verpleeghuis niet begrijpt en bang omdat ze niet thuis bij haar vader en moeder is.

Nietig en stil, als een wezentje uit een andere wereld, zit ze bij ons in haar rolstoel als we samen zijn aan de grote ronde tafel in het restaurant. Er staan koffiekopjes met verse cake op de tafel, en er liggen wat kranten en tijdschriften. Je bent blij als ze een slokje koffie neemt, en je hoopt dat ze ook wat van de cake proeft. Soms lijkt het alsof je een gesprek kunt voeren, maar ze praat niet uit zichzelf. Alleen als je wat vraagt komt er een reactie en soms is dat een antwoord op je vraag.
Als ze zes weken in het verpleeghuis is en nog steeds niets eet en ook niet meer wil drinken, gaat ze snel achteruit en komt het einde in zicht. Die laatste week zijn we daar iedere dag en zijn we begonnen om elkaar af te lossen. Telkens heen en weer, telkens uit de zomerwarmte in de troosteloosheid van het verpleeghuis en weer terug. Eenmaal weer buiten word je overvallen door het felle zonlicht en de uitbundigheid van de zomer. Het contrast kan niet groter zijn en het voelt alsof je er niet bij hoort, de wereld danst langs je heen. Werktuigelijk loop je naar de parkeerplaats en als verdoofd rij je automatisch het lange eentonige stuk weer naar huis.
Voor mijn vader, die al jaren helemaal doof is en die voor zijn contact met de buitenwereld afhankelijk was van mijn moeder, is het nu heel moeilijk geworden. Een man 'van de oude stempel' en nooit gewend om te praten over de zaken van leven en dood. Hij begrijpt niet waarom dit zo gebeurt, raakt zijn grote liefde, zijn zorgzame vrouw en zijn hoorcontact met de wereld nu helemaal kwijt. Wij, de kinderen die ook zelf verdriet beleven, zijn druk bezig met briefjes, waarop we in korte zinnen schrijven wat we hem willen zeggen.
'Mariƫtte gaat naar huis, komt na eten terug'.
'Zelf al gegeten?'.
'Nog wat boodschappen voor je halen?'.
'Wil je nog koffie?'.

Het praten met elkaar gaat moeizaam en alleen over concrete onderwerpen is dat enigszins te doen. Naderhand liggen de fragmenten van de gesprekken als stille getuigen overal in de kamer verspreid.
De nachten zijn lang als je in het kleine kamertje bij haar zit te waken. We doen het om beurten, en telkens met twee. In de nacht zijn de stille halfverlichte gangen als een doodlopende straat; hier is geen ontsnappen meer mogelijk. De nachtzuster wijst je de weg in de keuken, zodat je alleen, bij het koude tl-licht wat koffie kunt halen.
Ik zit daar met mijn vader en via briefjes praat ik met hem. Probeer ik uit te leggen dat in het diepst van haar ziel het besluit gevallen is; het hoeft niet meer, ze is hier klaar. Dat ze daarom niet meer wil eten of drinken. Ik doe pogingen om te discussiƫren over leven en dood, en zo hem, maar ook mezelf moed in te praten. We geloven toch in een leven na de dood, in het eeuwige bestaan van de ziel, maar mijn vader, altijd al een stille en introverte man, was nooit gewend om over deze dingen te praten. Via die briefjes werkte dat helemaal niet. Ik raak mijn moeder kwijt, maar ik voel nu dat ik ook het contact met m'n vader aan het verliezen ben.
Ik heb voor een cd speler gezorgd, en er klinkt zachte New-Age en Reiki muziek. Het gehoor is het zintuig wat normaal gesproken tot het laatst toe blijft functioneren en misschien is het ook voor mijn moeder nu een rustgevend houvast. Wellicht maakt het de dingen wat gemakkelijker.
Ze is nu een klein meisje, ze ligt stil met gesloten ogen en ademt oppervlakkig met open mond.
Gesprekken kunnen ook vervallen tot een minimum:
'Zal ik nog koffie halen...'.
'Er zijn hier nog wat koekjes...'.
'Iemand heeft nog een paar boterhammen laten liggen...'.
En soms wordt van cd gewisseld.

Na een week van waken, verwachten we het einde en heel vroeg in de ochtend worden we gebeld. Nog versuft en moe door slechts wat halve slaap stappen we in de auto en vliegen we over een lege snelweg van Middelburg naar Bergen op Zoom. Het belooft weer een mooie warme zomerdag te worden, en een bloedrode zon hangt dik en nog lui aan de horizon schuin voor ons. In het kleine half donkere kamertje speelt zacht de Reiki muziek. We zijn er allemaal en zitten stil. Soms wordt er wat gefluisterd. Ieder met zijn eigen gedachten, met zijn eigen verdriet. De adem reutelt en wordt steeds oppervlakkiger. Juist tijdens mijn mooiste stukje Reiki muziek, het nummer 'Peace' op de cd van Llewellyn verdwijnt de ademhaling helemaal. De wereld staat even stil, mijn moeder is dood, ze is weer thuis nu.
Bedankt mama, dat je hier was, voor ons...