dinsdag 1 september 2009

Waarom God eerst de hond schiep


God schiep eerst de planten, daarna de dieren en tenslotte de mens. De hond werd dus eerder geschapen dan de mens. Dat was niet voor niets natuurlijk, daar was over nagedacht.
De hond moest in alles het voorbeeld worden voor de mens, en hij moest de mens beschermen. Ik moet zeggen dat het in de loop der jaren aardig gelukt is.
Een hond is altijd zichzelf, daar kunnen we een voorbeeld aan nemen. Hij
doet niets om aardiger voor de dag te komen dan hij is, hij gedraagt zich natuurlijk, ongecompliceerd en heeft het schijt aan wat mensen over hem denken. Hij ligt lang uitgestrekt midden op de vloer te snurken alsof er een bulldozer rondrijdt, hij rekt zich onbeschaamd uit en gaat daarna zonder gène, zonder blikken of blozen, middenin een gezelschap gewoon zijn ballen aflikken, alsof hij wil controleren of hij nog steeds een jongetje is. Zonder verder toestemming te vragen valt hij daarna in slaap en rijdt de bulldozer weer rond. Alsof wat er zojuist gebeurde de gewoonste zaak van de wereld is.
Een hond is nooit haatdragend. Als je hem op zijn duvel geeft, terecht of misschien ook wel onterecht, omdat wij als mensen wel eens iets moeten afreageren, zal hij dat weer snel vergeten zijn. Even later komt hij toch weer vrolijk melden dat hij ons beschouwt als zijn baas, de leider van het roedel en dat hij ons aardig vindt.
Een hond staat onbevangen in het leven. Hij denkt niet na over de toekomst, maakt zich geen zorgen daarover. Zijn instelling is: 'Alles komt altijd goed, en alle honden gaan naar de hemel'. En daar heeft hij gelijk in natuurlijk, want alles komt ook altijd goed. Een hond weet dat, alleen wij mensen moeten dat nog leren en daarin is de hond alweer ons grote voorbeeld. De toekomst bestaat voor hem niet, voor ons ook niet, alleen denken wij dat het helpt om ons zorgen te maken over die niet bestaande toekomst. Een hond is het ultieme voorbeeld van 'komt tijd komt raad'.
Hij is afhankelijk van ons voor zijn brokjes, maar heb je ooit gezien dat hij zich daar zorgen over maakte,... of we nog wel genoeg brokken in huis hebben, of dat we er wel op tijd aan denken om hem zijn portie te geven. Nou dan. Hij gaat hoogstens bij zijn bak zitten wachten tot er wat komt. Als je hem uitlaat dan is hij helemaal op zijn gemak. Nooit heeft hij het gevoel: ik moet nu zoveel mogelijk 'doen', want je weet nooit hoe lang het duurt voor ik weer de volgende keer 'kan'.
Een hond weet gewoon de dingen op het moment dat het nodig is om die dingen te weten: Hij weet wanneer de baas thuiskomt en zal dan ervoor zorgen dat hij achter de voordeur ligt om hem te verwelkomen.
Een hond is geen carrièrejager, hij is geen 'streber'. Een hond is al tevreden met een aai over zijn kop, het woordje 'braaf' en een koekje. Meer heeft hij niet nodig om volmaakt gelukkig te zijn.
Als de rangorde bepaald is in het roedel, dan is hij daarmee akkoord en accepteert het volledig. Een hond is blij met zijn baas, dat geeft hem zekerheid.
In het bedrijfsleven zeiden we voor de grap tegen elkaar dat een hond onmisbaar is om een systeem te laten functioneren, en ik ga ervan uit dat het in het gewone leven echt zo is. Om een systeem goed te laten functioneren heb je alleen een mens en een hond nodig. De mens zorgt voor het eten van de hond en de hond zorgt er op zijn beurt voor dat diezelfde mens met zijn vingers van de knoppen afblijft en het hele proces niet verstoort.

En daarom schiep God eerst de hond en pas daarna de mens.